Jeugdzorg loopt vast in regels
Niemand helpt Dennis
Dennis is 8 jaar oud als zijn moeder uit zijn leven verdwijnt. Hij heeft dit nooit kunnen verwerken. Op 16 jarige leeftijd is er geen land meer met hem te bezeilen. Voor zijn vader, die alleen voor de opvoeding van zijn 2 zoons staat na het vertrek van de moeder, is in januari jl. de maat helemaal vol. Na vele botsingen – Dennis spijbelt, blowt, maakt ruzie met iedereen – heeft zijn vader er schoon genoeg van en zet zijn zoon op straat terwijl het buiten vriest dat het kraakt.
De verantwoordelijkheid voor de zorg voor de jeugd wordt per 2015 overgeheveld naar de gemeente. Met die zorg wordt zowel de lichte opvoedondersteuning als de zorg aan kinderen en hun ouders met zware meervoudige problematiek bedoeld. Met de val van het kabinet wordt deze overheveling mogelijk uitgesteld maar zal uiteindelijk wel worden door gevoerd.
In de jeugdzorg zijn organisaties actief die met veel wetten, regelgeving, protocollen te maken hebben. En dat gaat niet soepel en probleemloos. Nu staat niet het kind of het gezin centraal, maar de regelgeving van de organisaties zelf. Eén van de oorzaken die de organisaties zélf hiervoor aangeven is de sturing vanuit financiering. Daardoor kan het gebeuren dat kinderen, ondanks dat zij zich in een crisis bevinden, niet worden geholpen. Zoals blijkt uit het voorbeeld van Dennis die deze winter in de regio rondzwierf:
’s Avonds laat wordt Dennis in een portiek aangetroffen door de bewoonster die hem naar binnen haalt. Deze mevrouw voelt zich verantwoordelijk voor deze jongen: zij kan hem niet buiten laten slapen terwijl het 15 graden vriest ! De jeugdreclasseerder, die Dennis kreeg toegewezen n.a.v. het spijbelen, doet na veel vergeefse pogingen om hulp te organiseren melding bij het Meldpunt Zorg voor Jeugd (GGD).Via dit meldpunt wordt een medewerkster van het Centrum voor Jeugd en Gezin ingeschakeld. Alles wordt onderzocht en elke mogelijkheid wordt geprobeerd. Maar zonder resultaat. Na een week zoeken blijkt de crisisafdeling van een jeugdzorgorganisatie in de regio plek te hebben. Ook dat dreigt niet door te gaan, als bekend wordt dat Dennis blowt en spijbelt. Dennis kan uiteindelijk het weekend komen, en heeft dus voor twee dagen onderdak. Maar daarna…?
Is de overheveling van de jeugdzorg naar gemeenten een antwoord op het vraagstuk van Dennis? Volgens ons valt dat nog te bezien. Wij zien een tendens dat er opnieuw convenanten, protocollen, regels en organisatievormen worden bedacht die op papier naadloos aansluiten op de vraag maar in de praktijk niet garanderen dat er goede hulpverlening tot stand komt. Dennis blijkt niet gebaat te zijn bij al die regels die de kwaliteit van de zorg moeten garanderen. Een groot deel van de oplossing moet volgens ons dichter bij huis gezocht worden, in wijken en buurten, in de directe omgeving. Het begint bij aandacht op scholen voor alle leerlingen en bij het verenigingsleven waar – naast de aandacht voor de activiteit – ook aandacht is voor het kind zelf, bij goede opvoedingsondersteuning. Het opzetten van gemeenschappelijke activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen kan zeker bijdragen aan het voorkomen van problemen op latere leeftijd. Evenals activiteiten op het gebied van preventie en welzijn zoals het jeugd en jongerenwerk. Op deze ontmoetingsplaatsen kunnen desgewenst met regelmaat hulpverleners komen die kunnen ondersteunen en adviseren. Waarom zouden we de budgetten daar niet vooral voor inzetten?
Wij denken dat het voorkomen van jeugdzorg door preventieve activiteiten ook zeer kosteneffectief is. Onderzoek van prof. dr. Micha de Winter, hoogleraar pedagogiek van de universiteit van Utrecht laat ook zien dat er op dit gebied veel mogelijkheden onbenut worden gelaten: ‘elk onderzoek wijst uit dat kinderen het best gedijen in rijke sociale netwerken’ (de Winter, 2011).
Deze visie werd ook bevestigd op de werkconferentie voor de jeugdzorg in Hoorn op 25 april jl. Zo’n 225 Westfriese bestuurders, ambtenaren en vertegenwoordigers uit de jeugdzorg en onderwijs kwamen bijeen. Op deze conferentie werden de uitgangspunten van de wethouders van de 7 gemeenten gepresenteerd. Zo zei Elly Deutekom, wethouder van de gemeente Opmeer, het belangrijk te vinden om de beleidsontwikkeling regionaal aan te pakken maar in de uitvoering zoveel mogelijk aan te sluiten bij de ‘lokale sociale kracht’ van de wijken en buurten in de eigen gemeente.
Overigens heeft Dennis uiteindelijk 5 weken naar tevredenheid gewoond in de jeugdzorginstelling waar hij in eerste instantie maar 2 dagen mocht blijven. Hij heeft dus uiteindelijk zijn plekje gevonden.